Evy zette haar voeten stevig in de sneeuw vast, zodat ze niet weg zou glijden. Ze was niet in een goede bui, na een koude, moeilijke dag, en ze was blij dat ze de iglo had kunnen vinden na een ijzige, en verblindende sneeuwstorm. En daar bovenop zag het ernaar uit dat er vanavond nog een sneeuwstorm aan zou komen. Haar blik was bijna koeler dan het ijs waar de iglo van gemaakt was, en hoewel dat niet in haar ogen te lezen was, was ze uitermate opgelucht toen ze het vuurtje zag branden. Ze wist niet wie het elke dag aanhield, een of andere kluizenaar zou het wel zijn, maar ze was hem of haar zeer dankbaar, en ze zette haar tas naast zich neer in een stukje weggesmolten sneeuw langs het vuurtje. Ze trok haar natte, vieze trui uit, en pakte uit haar rugzak een droge, warmere. Ze zette wat op zodat ze haar trui kon drogen en tegelijkertijd een paar appels warm kon maken, als ze toch wat warms te eten wilde. Ze was ontzettend blij dat ze deze iglo een paar maanden geleden had ontdekt, want sinds toen, als ze een lange reis had gemaakt en niet terug kon naar haar thuiskamp voor de nacht, overnachtte ze vaak hier, waar het vuur altijd aan was.